Op de valutamarkt draait veel om economische kracht. Hoe sterker een economie wordt ingeschat, hoe aantrekkelijker het land wordt voor buitenlandse investeerders. Dat extra kapitaal stuwt de waarde van de nationale munt omhoog. Bij landen waar het economisch minder voor de wind gaat, gebeurt het tegenovergestelde: beleggers houden de boot af, de instroom van kapitaal stokt en de munt verliest aan kracht.
In die complexe economische wisselwerking speelt de olieprijs een opvallend grote rol. Neem 2022 als voorbeeld. Het conflict in Oekraïne joeg de energieprijzen in Europa flink omhoog. Dat leidde tot hogere inflatie, waardoor huishoudens de hand op de knip hielden. Het economische herstel na corona kreeg daardoor een flinke tik. De euro kreeg het zwaar en zakte in september tot 95 dollarcent. Ondertussen bleef de olieprijs hoog, rond de 100 dollar per vat.
Maar olie beïnvloedt wisselkoersen niet alleen indirect. Omdat ruwe olie wereldwijd in Amerikaanse dollars wordt verhandeld, heeft de waarde van de dollar direct effect op de prijs van olie voor kopers met andere valuta. Wordt de dollar sterker, dan wordt olie duurder voor hen en neemt de vraag af. Wordt de dollar zwakker, dan stijgt de belangstelling en dus ook de olieprijs. Andersom werkt het ook: stijgende of dalende olieprijzen kunnen juist weer invloed hebben op de waarde van de dollar zelf.
Toch is er zelden sprake van een rechte lijn tussen oorzaak en gevolg. De krachten achter valutaparen veranderen continu en hangen sterk af van de economische en politieke context van het moment. Een vuistregel als “daalt de dollar, dan stijgt de olieprijs” gaat in de praktijk vaak niet op. Om dat samenspel beter te begrijpen, duiken we nu dieper in de koppeling tussen olie en valuta.
De impact van de olieprijs op valuta in 2014: een casestudy
In de zomer van 2014 gingen de olieprijzen hard onderuit. Wat speelde er? In de Verenigde Staten draaide de olie-industrie op volle kracht. De productie schoot omhoog en ineens kwam er zóveel olie op de markt dat het aanbod de vraag ruimschoots voorbijstreefde. Alleen al de Amerikaanse export nam toe met ruim 1,2 miljoen vaten per dag. Dat is een stijging van 16 procent ten opzichte van een jaar eerder – behoorlijk fors. Die overdaad liet zich al snel voelen. De prijs van Brent crude zakte tussen juni en december van 112 naar 62 dollar per vat. En ook West Texas Intermediate, de andere belangrijke graadmeter, dook omlaag: van 105 naar 59 dollar.
Die scherpe daling had niet overal hetzelfde effect. Voor landen die netto olie exporteren, zoals Brazilië, Rusland en Canada, kwam de klap hard aan. Hun economieën draaien voor een belangrijk deel op olie-inkomsten, en als die plots wegvallen, sijpelt dat door in alles – van het vertrouwen van beleggers tot de waarde van de munt. Zo kromp het bbp van Brazilië van 2,46 biljoen naar 1,8 biljoen dollar in een jaar tijd. In Rusland was het beeld vergelijkbaar: van 2,06 naar 1,36 biljoen. En ook Canada moest terrein prijsgeven, met een daling van 1,81 naar 1,56 biljoen dollar.
Kijken we specifiek naar Rusland, dan zien we hoe kwetsbaar een economie wordt als ze sterk leunt op olie. In 2014 maakte ruwe olie maar liefst 65 procent van de Russische export uit. Toen de prijs inzakte, gleed het land af in een recessie en verloor de roebel flink aan waarde. Ook de Colombiaanse peso kreeg flinke klappen. In 2014 draaide de Colombiaanse economie voor een groot deel op olie. De grondstof was goed voor de helft van de export. Dus toen de olieprijzen instortten, voelde het land die schok bijna meteen. De peso tuimelde omlaag en verloor in acht maanden tijd bijna 40 procent van zijn waarde ten opzichte van de dollar. Volgens de centrale bank kwam die duikvlucht vooral doordat de lage olieprijzen niet zomaar tijdelijk leken, maar eerder blijvend van aard waren. Dat gaf weinig hoop voor de toekomst en dat gevoel hing als een schaduw boven de hele economie.
Maar het ging niet alleen om olie. De kracht van de Amerikaanse dollar speelde ook een rol in de forex handelen. In die periode won de dollar aanzienlijk aan waarde ten opzichte van veel andere munten, waardoor valuta zoals de peso nog verder daalden.
Hoe beïnvloeden olieprijzen de markt?
Voor landen die veel olie moeten invoeren, zoals Europa en Japan, is een dalende olieprijs meestal een meevaller. Hoe minder ze voor olie hoeven te betalen, hoe lager de importkosten. En dat zie je terug in een betere handelsbalans en een impuls voor de economie. Tot 2020 gold dat ook voor de Verenigde Staten, die toen nog afhankelijk waren van olie uit het buitenland. Maar dat veranderde snel toen de eigen olieproductie ineens flink werd opgeschroefd.
Toch was het tussen midden 2014 en begin 2015 niet de olieprijs die de dollar omhoog duwde. Die kreeg vooral een zetje door het stevige economische herstel in de VS na de crisis van 2008. Dat herstel wekte vertrouwen bij beleggers, die erop rekenden dat de Federal Reserve de rente zou gaan verhogen in de loop van 2015. En dat soort verwachtingen weegt zwaar op de valutamarkt.
In Europa verliep het allemaal anders. Daar kozen centrale banken juist voor versoepeling van het monetaire beleid, in een poging om de economie aan te zwengelen. Dat contrast tussen een krachtige VS en een voorzichtig Europa zette druk op de euro. In het eerste kwartaal van 2015 leidde dat tot een aanhoudend zwakke koers van het valutapaar EUR/USD.
Ook nadat de Verenigde Staten zich na 2020 stevig op de kaart hadden gezet als olieproducent, bleef de dollar opvallend krachtig. Zelfs toen de olieprijzen na hun piek in september 2022 begonnen te dalen, reageerde de munt nauwelijks. Hoe dat kan? Simpel gezegd: de Amerikaanse economie draaide op volle toeren, en vergeleken met andere landen stond de VS er gewoon een stuk beter voor. En er is nog iets wat meespeelt. De Amerikaanse economie is ontzettend veelzijdig. Ze leunt niet op één sector, maar op een brede mix van industrieën. Daardoor raakt een daling in de olieprijs haar lang niet zo hard als bij landen waar olie wél het fundament vormt van de export – zoals in Colombia.
De samenhang tussen olie en valuta: de kern
Eén ding is zeker: olieprijzen en valutakoersen zijn sterk met elkaar verbonden. Maar hoe die relatie precies uitpakt, verschilt van geval tot geval. Het hangt af van allerlei factoren, zoals of een land olie importeert of juist exporteert, hoe breed en veerkrachtig de economie is, en hoe de handelsbalans eruitziet. Daar komt nog bij dat de wereld nooit stilstaat. Politieke ontwikkelingen, spanningen en conflicten zorgen er telkens weer voor dat die wisselwerking nét anders uitpakt. De relatie tussen olie en valuta blijft daardoor complex – en juist daarom zo interessant om te volgen.
* Onze website iFOREX EU Netherlands is de Nederlandstalige versie van iFOREX EUROPE, een handelsnaam van iCFD Limited, dat gemachtigd is en gereguleerd wordt door de Cyprus Securities and Exchange Commission (CySEC) onder licentie nr. 143/11.